5
Toen Rachael Peter Kemp ontmoette, was ze postdoctoraal studente aan Durham University. Haar eerste graad had ze in Cambridge gehaald, zo ver mogelijk bij Edie vandaan, maar na haar afstuderen was ze naar het noorden teruggekomen, niet om dichter bij haar moeder te zijn, maar omdat ze een passie had ontwikkeld voor de hooglanden. Ze was begonnen met het bestuderen van korhoenders en later had ze haar interesse verlegd naar hooglandse waadvogels zoals wulpen en snippen. Toen ze Peter leerde kennen, was ze bezig een systeem te ontwikkelen om de vogels nauwkeurig te tellen. Ze gebruikte Baikie’s Cottage als uitvalsbasis. Ze was toen al met Bella bevriend geraakt.
Het was een winderige dag in april. Ze was naar Kimmerston gekomen op verzoek van Bob Hewlett, ambtenaar bij Natuurbehoud, die haar project zag als een goedkope manier om aan nuttige gegevens te komen. Ze had Bob al eerder ontmoet en ze had weinig met hem op. Hij was een man van middelbare leeftijd die altijd tweedkleding droeg. Hij reed in een landrover met een tweetal zwarte labradors achterin, waarmee hij zich het voorkomen aanmat van een landeigenaar. Rachael vond dat hij zich te veel aan de plaatselijke boeren opdrong, te hard zijn best deed om door hen geaccepteerd te worden om zijn werk naar behoren te doen. Hij woonde in Langholme en ze had hem in de pub gezien, zuipend, joviaal, helemaal ouwe-jongens-krentenbrood. Maar ze paste er wel voor op om hem tegen zich in het harnas te jagen – wie weet zou ze op een dag voor de overheidsinstelling voor natuurbescherming willen werken – en toen hij haar uitnodigde voor de lunch in het White Hart om haar project te bespreken, had ze de uitnodiging minzaam geaccepteerd.
‘Ik heb Peter Kemp uitgenodigd om er straks bij te komen,’ zei Bob opeens toen het eten werd gebracht. ‘Hij is met hetzelfde bezig als jij voor de Wildlife Trust. Misschien kunnen jullie elkaar wel ideeën aan de hand doen.’
Dit was de eerste keer dat ze Peters naam had gehoord, maar Bob veronderstelde kennelijk dat ze wist over wie hij het had.
Het White Hart Hotel was een degelijk stenen gebouw aan de brede hoofdstraat van Kimmerston. Vroeger was het de enige gelegenheid in de stad geweest waar je uit eten kon gaan. Tegenwoordig had je de keus uit een Indiaas restaurant, een pizzeria en een Chinees afhaalrestaurant, en het White Hart was er in de loop der jaren niet op vooruitgegaan. Elke vrijdagavond werd de openbare bar druk bezocht door minderjarige drinkers. Het ging er vaak nogal ruig aan toe en ruzies over niets en bezoek van de politie waren aan de orde van de dag. De rest van de week hing er een sfeer van vergane glorie. De al wat oudere serveersters in hun zwart-met-witte uniform hadden weinig te doen, zelfs op marktdag, de enige dag dat alle tafeltjes in het restaurant bezet waren. Het eten was oubollig, hetgeen wil zeggen: overgaar gekookte groente en bij elk gerecht een bruine, slijmerige jus. Rachaels opmerking dat ze vegetariër was had een lichte paniek tot gevolg. Uiteindelijk was haar een leerachtige kaasomelet voorgezet.
Bij het noemen van Peter Kemps naam had Bob haar over de tafel heen stralend aangekeken. Zijn toon was die van een boerse oom, een tikje te familiair naar haar smaak. Zich niets aantrekkend van het feit dat de landrover voor het restaurant stond, had hij een paar whisky’s gedronken terwijl ze zaten te wachten tot hun bestelling werd opgenomen, en later nog een groot glas bier om de maaltijd weg te spoelen. Rachael bedacht dat Peter Kemp waarschijnlijk een nieuweling was bij de Wildlife Trust. Ze kende de meesten van het team. Ze was ervan overtuigd dat ze hem niet zou mogen; ze had geen hulp nodig bij haar project. Edie zou korte metten hebben gemaakt met Bobs bevoogdende houding – het insinuerende lachje, de beschermende hand laag op haar rug – maar Rachael had het altijd moeilijk gevonden om assertief te zijn zonder onbeleefd te worden.
Ze zag Peter voor het eerst toen hij in de deuropening van de eetzaal verscheen. Hij werd half aan het oog onttrokken door een donker eiken buffet met smoezelige glazen olie-en-azijnstelletjes en zakjes met afgepaste porties tartaarsaus. Ze zag hoe een jichtige serveerster hem benaderde om hem te vertellen dat hij te laat was om te lunchen. Hij schudde zijn hoofd en schonk haar een innemende glimlach, waarna hij in hun richting wees. Rachael kon zien dat de oude serveerster die glimlach voor de rest van de dag niet zou vergeten. Hij zag er erg jong uit; een laatstejaars atheneumleerling die de middag vrijaf had gekregen, vrijaf van een vrijwel zeker uitstekende particuliere kostschool. Hij kwam op hun tafel toe lopen met de charmant bedeesde glimlach die zo kenmerkend voor hem was, maar ze bespeurde het zelfvertrouwen dat het resultaat is van een dure opleiding.
Hij was fysiek fit. Ook dat bespeurde ze. Hij bewoog zich met lange, soepele stappen over het gebloemde tapijt. Bij het tafeltje aangekomen stak hij Bob in een formele begroeting zijn hand toe. Ze wisselden enkele woorden en toen draaide hij zich naar haar om. Ze moest half uit haar stoel opstaan om zijn hand aan te pakken en voelde zich onbeholpen, in het nadeel.
‘Ik ken u natuurlijk van naam door het Vogelverslag,’ zei hij. ‘En van collega’s. U weet natuurlijk wel dat u een indrukwekkende reputatie hebt opgebouwd.’
Zijn toon klonk oprecht; weer de schooljongen die graag een goede indruk wilde maken. Ze wist dat ze werd gemanipuleerd, maar nadat ze de glimlach tegen de serveerster had gezien kon ze hem onmogelijk weerstaan.
Toen al, op het moment dat ze zwichtte voor zijn gevlei, besefte ze dat Peter iets van haar wilde. Hij zei dat hij graag haar onderzoeksterrein wilde bezoeken om de door haar ontwikkelde methode met zijn eigen systeem te vergelijken. Tegen de tijd dat Bob Hewlett zijn tweede biertje had gedronken en zij en Peter een pot koffie hadden gedeeld, had ze hem uitgenodigd om een paar dagen naar Baikie’s te komen om te zien hoe ze werkte. Toen ze het hotel verliet, stond ze nog onvaster op haar benen dan Bob, die beslist niet helemaal nuchter meer was en wuivend wegreed, met de woest blaffende labradors op de achterbank.
Dat voorjaar bracht Peter heel wat dagen bij Baikie’s door. Het draaide erop uit dat hij vaker daar was dan op kantoor en meestal bleef slapen. Als excuus voerde hij aan dat de Wildlife Trust het plan had opgevat om een reservaat in het hoogland te kopen. Waarschijnlijk niet in dit deel van het graafschap, maar hij moest een basislijst van in het heidelandschap levende diersoorten opstellen om een daarvoor geëigend gebied te kunnen selecteren. Ze wist dat dit een smoes was – hij zou na voltooiing van het project van haar gegevens gebruik kunnen maken – en ze was opgetogen.
Haar excuus voor het feit dat ze zich door hem had laten inpakken was haar onervarenheid. Op de universiteit had ze een verhouding gehad met een oudere man, een docent Materiaalkennis, die van meet af aan tot mislukken gedoemd was. Zelfs Rachael met haar afschuw van Edies psychotherapeutisch jargon besefte dat ze niet op zoek was naar een minnaar, maar naar een vaderfiguur, en Euan was op beide fronten tekortgeschoten. Ze had nog nooit een relatie gehad met een man van haar eigen leeftijd, had zich eigenlijk nooit echt ingezet voor vriendschappen met mensen van welk van beide seksen ook, en dus had de passie voor Peter de intensiteit van een heftige kalverliefde.
Edie had hem natuurlijk meteen door. Rachael beging de fout om hem op een zondag mee te nemen om ze aan elkaar voor te stellen. Het was mei, een klamme, drukkende dag, en ze hadden in de tuin geluncht. Het had een ontspannen onderonsje moeten zijn, maar Edie had hem van het begin af aan niet gemogen. Ze zat nijdig in haar wijnglas te staren terwijl Rachael en Peter langs haar heen het gesprek op gang hielden. Hoe onvriendelijker zij zich opstelde, des te meer deed Peter zijn best om haar voor zich in te nemen. Zelfs Rachael vond dat hij dikdoenerig en onoprecht overkwam. Later had ze een preek verwacht over haar keus qua mannen, maar Edie had zich tegen haar gewoonte in op de vlakte gehouden.
‘Een beetje te veel poeha naar mijn smaak,’ zei ze luid fluisterend toen ze met een blad vuile borden achter Rachael aan naar de keuken liep. ‘Vertrouw poehamakers nooit.’
Maar juist met die poeha nam hij Rachael voor zich in, en diezelfde poeha zou haar ondergang worden. Ze genoot ervan als Peter van Baikie’s vertrok voor een vergadering op het hoofdkantoor van de Wildlife Trust en tegen de avond terugkwam met bloemen en champagne. Ze vond het heerlijk om met hem op het gazon te dansen op de muziek van Constances oude opwindgrammofoon. Niemand had haar ooit zoveel aandacht geschonken.
Ze kon over deze buitensporigheden niet met Edie praten, die deze uitingen van seksisme zou afkeuren, ook als ze niet al een hekel aan hem had gehad. Dus als Rachael haar geluk met iemand wilde delen, ging ze naar Black Law Farm voor een babbeltje met Bella. Bella moedigde haar geloof in liefde op het eerste gezicht aan – dat was haar en Dougie toch ook overkomen? – en volgde hun idyllische romance welwillend en belangstellend.
‘Hoe zie je de toekomst?’ had ze bijvoorbeeld gevraagd. ‘Blijven jullie contact houden als het project is afgerond?’
‘Daar hebben we het eigenlijk nooit over,’ antwoordde Rachael. ‘We... Nou ja, je weet wel, we leven bij de dag.’
Ze trad niet in details over wat ‘leven bij de dag’ precies inhield, al zou Bella dat beslist hebben begrepen. Het had haar niet gepast geleken om te praten over naaktzwempartijtjes in het maanlicht in het bergmeertje of vrijen op de hei terwijl Dougie zonder hulp niet eens tot lopen in staat was. Maar ze had wel degelijk plannen voor de toekomst, geheime plannen die ze met niemand wilde delen, zelfs niet met Bella. Die behelsden dan misschien niet een trouwpartij met een witte jurk, al doken beelden die daar verdacht veel op leken zo nu en dan aan de rand van haar onderbewustzijn op, maar wel dat zij en Peter samen een huishouden zouden opzetten en kinderen kregen. Edie zou het natuurlijk verschrikkelijk vinden, maar wat Rachael eigenlijk het liefst wilde, was een keurige moeder zijn in een keurig gezin.
De eerste daad van verraad – de ergste – vond plaats twee maanden nadat Peter bij de Wildlife Trust was weggegaan om zijn eigen adviesbureau op te zetten. Rachael was vanaf het begin bij het plan betrokken geweest en na het beëindigen van haar studie was ze bij hem aan het werk gegaan. Ze had haar eigen bureau en computer in het kleine kantoor dat het enige was wat hij zich kon veroorloven. Ze deed dienst als receptioniste, secretaresse en hoofdwetenschapper.
Er waren nu geen flessen champagne meer en nog maar weinig hartstochtelijke nachten. Ze droomde nog steeds. Ze begreep dat geld een probleem was en dat hij behoorlijk onder druk stond. Het was vast niet gemakkelijk geweest om een vaste baan op te geven en het in zijn eentje te proberen. Ze had er genoeg aan gehad om in het krappe chaotische kantoortje te zitten en hem bij te staan, terwijl hij af en toe met zijn lippen langs haar haar streek en zei: ‘Je beseft toch wel dat ik dit alles zonder jou niet zou kunnen doen?’
Toen zag ze een door hem geschreven artikel in de New Scientist. Daarin werd een methode beschreven om vogels van het hoogland te tellen. Het was de methode die zij had ontwikkeld, en inderdaad werd zij genoemd, in piepkleine lettertjes aan het eind van het artikel, samen met nog een handjevol anderen, onder wie Anne Preece. Maar hij ging met de eer strijken. Hij bracht het als zijn eigen vinding. In een aantekening waarin het nieuwe systeem werd opgehemeld, schreef de redacteur van het tijdschrift: ‘Het is duidelijk dat de Kemp-methode in al zijn nauwkeurigheid, duidelijkheid en eenvoud de standaardmethode zal worden voor onderzoeken in de hooglanden. In de toekomst zou dit de aanbevolen methode moeten zijn voor elk project op dat gebied.’
Door het artikel stond Peter opeens in hoog aanzien. De opdrachten stroomden binnen en hij werd gevraagd om seminars te organiseren voor andere instanties. Hij deed vaak een beroep op Rachael om zijn aantekeningen en de schema’s voor de overheadprojector te ordenen. Zonder morren deed ze wat er van haar werd verlangd, maar ze verdroeg het niet meer dat hij haar aanraakte.
Ze vroeg zich vaak af waarom ze hem niet aansprak op dit verraad. Waarom bleef ze eigenlijk voor hem werken en het bedrijf steunen tijdens de overgang naar een groter, voornaam kantoor? Natuurlijk was er een praktische reden. Het zou moeilijk zijn om in het noorden van Engeland werk te vinden waar ze zo in thuis was en dat genoeg betaalde om van te leven. Maar ze wist dat dit niet de belangrijkste reden was. Het was een kwestie van trots. Als ze ontslag nam bij Kemp Associates, zou ze anderen en zichzelf moeten bekennen dat Peter haar had belazerd. Ze zou de mogelijkheid onder ogen moeten zien dat hij het alleen maar met haar had aangelegd om haar ideeën te stelen; ze zou moeten toegeven dat Edie gelijk had gehad. Het was beter om de wereld in de waan te laten dat Peter de methode om vogels van het hoogland te tellen had ontwikkeld.
Het tweede verraad kwam in de vorm van een grote vierkante envelop, die ze op een ochtend op haar bureau vond. De envelop bevatte een uitnodiging voor Peters huwelijk. Deze manier om haar op de hoogte te stellen van zijn voorgenomen huwelijk leek niet te zijn ingegeven door rancune. Hij ging ervan uit dat ze de affaire in Baikie’s had geaccepteerd als iets plezierigs, een leuk tussendoortje. Er was tenslotte al maandenlang geen sprake meer van intimiteit tussen hen. Ze hoorde van collega’s dat zijn aanstaande Amelia heette. Van Anne Preece, die op een dag op kantoor was langsgekomen op zoek naar werk, kreeg ze verdere details te horen.
‘Amelia?’ zei ze. ‘Tja, ze is een soort goedkope versie van een societymeisje. Geen aristocrate, niet bijster interessant. Zo’n huppeltrutje die je ergens op de rand van de societypagina’s in Hello! zou kunnen zien. Ze zou best knap zijn geweest als haar ouders haar een beugel hadden laten aanmeten.’
Niemand op het werk had reden om te geloven dat Rachael meer dan een vluchtige belangstelling had voor de verloving van haar baas, dus toen ze eindelijk de behoefte kreeg om iemand deelgenoot te maken van haar ellende, zocht ze een excuus om een nacht in Baikie’s door te brengen. Ze nodigde Bella uit voor het eten en snotterde zich een weg door een doos tissues en twee flessen wijn. Ze werd wakker met een kater en de overtuiging dat ze zich had losgemaakt van de invloed van Peter Kemp.
Maar de kraai die zo zielig in de val heen en weer huppelde, had haar weer aan hem doen denken.